Waar vandaan: SOS & EHBO > EHBO > Reanimatie van een volwassene
- Schud zacht aan de schouders van het slachtoffer.
- Vraag luid: "Is alles oké?".
- Laat het slachtoffer liggen in de houding waarin je hem gevonden hebt. Verplaats hem alleen als dat absoluut noodzakelijk is
- Probeer te weten te komen wat er mis is met het slachtoffer.
- Haal hulp als dat nodig is.
- Controleer regelmatig het bewustzijn en de ademhaling van het slachtoffer.
- Roep luid om hulp. Doe dit om er niet alleen voor te staan tijdens de hulpverlening. Terwijl een tweede persoon de hulpdiensten alarmeert, kan jij je concentreren op het slachtoffer.
- Draai het slachtoffer op de rug en open de luchtweg (hoofd kantelen en kinlift).
- Kantel het hoofd voorzichtig naar achteren en til de kin omhoog.
Leg een hand op het voorhoofd van het slachtoffer. Druk op het voorhoofd en kantel het hoofd voorzichtig naar achteren. Hou je duim en wijsvinger vrij om de neus dicht te knijpen als je moet beademen.
Plaats de vingertoppen van je andere hand onder de punt van de kin. Druk niet in het zachte gedeelte onder de kin, want dit kan de ademhaling bemoeilijken.
Til de kin omhoog om de luchtweg te openen.
- Kijk of de borstkas op en neer gaat.
- Luister aan de mond en de neus naar ademhalingsgeluiden.
- Voel met je wang of er luchtstroming is.
Tien seconden lijkt misschien lang, maar een bewusteloos slachtoffer heeft soms een trage ademhaling. Als je niet lang genoeg luistert, heb je misschien net de periode tussen twee ademhalingen gecontroleerd. Dan ga je ervan uit dat het slachtoffer niet meer ademt, terwijl dat nog wel zo is. Hoe dan ook: als je niet zeker bent of het slachtoffer normaal ademt, handel dan alsof het niet meer ademt. Dat kan het geval zijn bij 'gasping'.
In de eerste minuten na een hartstilstand is het vaak alsof het slachtoffer nog probeert naar adem te happen. Het ziet eruit alsof het slachtoffer nauwelijks ademt of onregelmatige ademhalingsbewegingen maakt. Omstaanders aanzien deze bewegingen vaak als normale ademhalingen. In feite zijn het de laatste ademhalingspogingen van een lichaam in doodsstrijd ('gasping'). Verwar dit niet met normale ademhaling! Als je gasping vermoedt, ga er dan vanuit dat het slachtoffer niet normaal ademt.
- Laat iemand de 112 bellen en een AED halen (indien beschikbaar). Bel zelf indien je alleen bent (gebruik je GSM).
- Start de reanimatie.
- Leg het slachtoffer in stabiele zijligging.
- Laat iemand de 112 bellen en een AED halen (indien beschikbaar). Bel zelf indien je alleen bent (gebruik je GSM).
- Geef eerst 30 hartmassages.
- Geef 2 mond-op-mondbeademingen.
- Wissel 30 hartmassages af met 2 beademingen.
- Blijf reanimeren tot:
- professionele hulp de reanimatie overneemt.
- het slachtoffer terug normaal ademt.
- je zelf te vermoeid bent om verder te gaan.
Leg het slachtoffer op zijn rug op een harde ondergrond. Kniel naast het slachtoffer. Neem plaats ter hoogte van de schouders.
Plaats de hiel van je ene hand in het midden van de borstkas van het slachtoffer.
Plaats de hiel van je andere hand boven op je eerste hand. Haak je vingers in elkaar. Zorg ervoor dat je geen druk zet op de ribben van het slachtoffer. Druk ook niet op de bovenstreek van de buik of op het uiteinde van het borstbeen.
Zorg ervoor dat je schouders recht boven de borstkas van het slachtoffer staan. Duw met gestrekte armen het borstbeen 5 à 6 cm loodrecht naar beneden.
Laat elke keer de borstkas weer volledig naar boven komen. Zo kan er bloed terugstromen naar het hart. Laat je handen niet van het borstbeen loskomen of verschuiven.
Het indrukken en het ontspannen van de borstkas moet even lang duren. Geef zo 30 hartmassages aan een tempo van ongeveer 100 hartmassages per minuut.
Kantel het hoofd van het slachtoffer naar achteren en voer de kinlift uit.
Laat je hand op het voorhoofd van het slachtoffer liggen. Knijp met je duim en wijsvinger de neus van het slachtoffer dicht. Blijf met je andere hand de kinlift aanhouden en laat de mond een beetje opengaan.
Adem normaal in, buig voorover en sluit je mond goed over de mond van het slachtoffer.
Blaas gelijkmatig lucht in de mond en kijk intussen of de borstkas naar boven komt. Neem ongeveer 1 seconde tijd per beademing.
Hou het hoofd van het slachtoffer nog steeds gekanteld en blijf de kinlift aanhouden. Richt je hoofd op en kijk of de borstkas terug naar beneden gaat bij het uitademen.
Adem opnieuw normaal in en geef een tweede beademing.
Controleer of er iets in de mond van het slachtoffer zit.
Verwijder alles wat de luchtweg blokkeert of kan blokkeren.
Controleer of het hoofd goed gekanteld is en de kinlift goed uitgevoerd is.
Wanneer het hart stopt met pompen en de bloedcirculatie stilvalt, spreken we van een hartstilstand. Vaak heeft het slachtoffer nog wel een hartritme. Dat is echter zó abnormaal dat het hart niet meer als een geheel samentrekt en daardoor het bloed niet meer voldoende rondpompt.
Zelfs na een geslaagde defi brillatie is het uiterst belangrijk om verder te gaan met de reanimatie. Een AED kan hartmassages en beademingen immers niet vervangen.
- Droog de borstkas van het slachtoffer af als ze nat is (bijv. bij een drenkeling of als het slachtoffer zweet).
- Verwijder metalen sieraden, verband of medicatieklevers van de borstkas.
- Kleef de elektroden niet over de tepel, een piercing of een pacemaker, maar ernaast. Een pacemaker herken je als een knobbel onder een litteken, meestal onder het sleutelbeen.
- Kleef de elektroden niet op het sleutelbeen of op het borstbeen.
- Scheer de borstkas van het slachtoffer als ze te behaard is om een goed contact van de elektroden mogelijk te maken. Verlies hiermee zo weinig mogelijk tijd.
Het toestel beslist na analyse of een elektrische schok aangewezen is. Het werkt heel nauwkeurig en zal alleen een schok geven als dat nodig is.
Een AED is vaak aanwezig in publieke ruimtes. Vraag aan een omstaander om het toestel te halen.
In afwachting van de komst van de AED start je met de reanimatie van het slachtoffer. Van zodra het toestel er is, gebruik je de AED.
- Open het toestel.
- Volg de instructies van de adviesstem.
- Raak het slachtoffer niet aan terwijl het toestel het hartritme beoordeelt (analyse). Zorg ervoor dat ook de omstaanders het slachtoffer niet aanraken.
- Raak het slachtoffer niet aan terwijl het toestel een schok afgeeft. Zorg ervoor dat ook de omstaanders het slachtoffer niet aanraken.
- Ga verder met de reanimatie als de adviesstem dit zegt.
- Blijf de instructies van het toestel volgen voor de verdere reanimatie.
Maak de borstkas vrij en open het toestel. Bij sommige toestellen moet je daarna nog de aan/uitknop aanzetten.
Volg de aanwijzingen van de adviesstem. Als deze zegt "kleef de elektroden", dan open je de verpakking en kleef je de elektroden op het slachtoffer. De plaats is op de verpakking aangegeven.
Volg de aanwijzingen van de adviesstem. Hou afstand terwijl het toestel het hartritme van het slachtoffer beoordeelt (analyse).
Raak het slachtoffer niet aan en laat niemand anders het slachtoffer aanraken. Zeg luidop dat iedereen afstand moet houden. Maak een duidelijk handgebaar.
Raak het slachtoffer niet aan en laat niemand anders het slachtoffer aanraken. Maak een duidelijk handgebaar. Druk op de schokknop als dat gevraagd wordt. Een volautomatisch toestel zal zelf een schok toedienen.
Blijf de verdere instructies van het toestel volgen tot:
- deskundige hulp de reanimatie overneemt.
- het slachtoffer opnieuw normaal ademt.
- je te vermoeid bent om verder te gaan.
Volg de instructies van de adviesstem op. Als het toestel zegt om verder te reanimeren, hervat dan onmiddellijk de hartmassages en de beademingen.
Stop met reanimeren. Als het slachtoffer bewusteloos blijft, leg je hem in stabiele zijligging.
Neem het zakmasker uit de verpakking.
Duw het zakmasker open, met het aanzetstuk naar buiten. Bij sommige modellen moet je een filter op het zakmasker plaatsen.
Plaats het zakmasker op het gezicht van het slachtoffer: het smalle deel over de neus, het brede deel tussen onderlip en kin. Hou een hand op het voorhoofd en druk met wijsvinger en duim het masker vast op het gezicht. Kantel het hoofd voorzichtig naar achteren.
Met de andere hand voer je de kinlift uit. Je legt de duim op het zakmasker en drukt daarmee het masker op de kin. Sommige zakmaskers hebben een elastiekje dat je achter het hoofd van het slachtoffer kan bevestigen. Daardoor blijft het zakmasker gemakkelijker op zijn plaats zitten tijdens de reanimatie.
Nu kan je langs het zakmasker inblazen. Blaas gelijkmatig zoals bij mond-op-mondbeademing en kijk intussen of de borstkas naar boven komt. Als de borstkas niet beweegt, dan kan er een lek zijn doordat het masker niet goed aansluit. Plaats het masker opnieuw in de juiste positie op het gezicht van het slachtoffer en druk het goed aan. Verlies hiermee geen tijd!
Verwijder de bril van het slachtoffer.
Kniel naast het slachtoffer. Zorg ervoor dat de beide benen van het slachtoffer gestrekt zijn.
Plaats aan jouw kant de arm van het slachtoffer in een rechte hoek ten opzichte van het lichaam. Buig de onderarm naar boven en leg de handpalm naar boven.
Breng de andere arm over de borstkas heen. Druk de handrug tegen de wang van het slachtoffer aan jouw kant. Hou deze hand ter plaatse.
Neem met je vrije hand het been aan de overkant van het lichaam vast bij de knie. Trek het been op, maar laat de voet op de grond staan.
Trek het opgetrokken been naar je toe. Blijf ondertussen de handrug tegen de wang drukken. Rol het slachtoffer naar je toe zodat het in zijligging komt.
Leg het bovenste been zo dat heup en knie allebei een rechte hoek vormen.
Kantel het hoofd naar achteren om voor een open luchtweg te zorgen.
Zorg ervoor dat de mond naar de grond is gericht. Zo kan het slachtoffer niet stikken in bloed of braaksel.
Verschuif eventueel de hand onder de wang als dat nodig is om het hoofd gekanteld te houden. Controleer elke minuut of de ademhaling normaal blijft.