Waar vandaan: SOS & EHBO > EHBO > Verleen verdere eerste hulp
- Alle technieken die met reanimatie en bewusteloosheid te maken hebben, komen op de eerste plaats (luchtweg vrijmaken, hartmassage, beademing, stabiele zijligging).
- Stelp ernstige bloedingen.
- Spoel brandwonden.
- Dek grote wonden af.
- Immobiliseer letsels aan het bewegingsstelsel.
- Verzorg de minder erge verwondingen.
Luister vooral naar wat het slachtoffer vertelt en naar alle omstaanders die getuige waren van het ongeval.
Als het slachtoffer niet kan meewerken, bijvoorbeeld omdat het bewusteloos is, probeer dan een verklaring te vinden door de betrokkene of zijn omgeving goed te observeren. Een slachtoffer kan bijvoorbeeld een puffer op zak hebben of een ketting met het logo van diabetes dragen.
- Kijk of je zwelling, bloeding, verkleuring of een abnormale stand van een lidmaat kan vaststellen.
- Voel de hartslag.
- Luister naar abnormale geluiden bij het ademen (bijv. een piepende inademing).
- Onderzoek pijnlijke plaatsen voorzichtig en observeer het slachtoffer. Op die manier bezorg je geen onnodige pijn.
- Vraag of het slachtoffer bewegingen met armen of benen kan uitvoeren zonder pijn.
- Gebruik je reukzin voor bijkomende informatie (bijv. benzinegeur of alcoholadem).
Voer ook een grondig onderzoek uit wanneer het slachtoffer één duidelijk letsel heeft. Omdat hij op één plaats hevige pijn heeft, voelt hij op andere plaatsen misschien weinig of geen pijn, tenzij je druk uitoefent. Als hulpverlener zou je deze letsels over het hoofd kunnen zien.
- Vraag het slachtoffer waar hij pijn voelt.
- Leg uit wat je gaat doen en vraag toestemming.
- Hou het gelaat van het slachtoffer goed in het oog en luister naar hem.
- Onderzoek een slachtoffer nooit met twee hulpverleners tegelijk. Dat is verwarrend, zowel voor het slachtoffer als voor jezelf, omdat je niet weet op welke prikkel het slachtoffer reageert.
- Tast het slachtoffer af door een lichte druk uit te oefenen. Zo kan je afwijkingen opsporen. Bovendien zal het slachtoffer tekenen van pijn geven als er een letsel is.
Tast het hoofd af van boven aan de schedel, naar buiten en naar onder.
Kijk of er bloed uit de oren of de neus van het slachtoffer komt.
Beweeg het hoofd niet, ook niet tijdens het aftasten.
Tast de hals voorzichtig af met beide handen tegelijk.
Kijk of de borstkas aan beide zijden gelijkmatig op- en neergaat.
Oefen een lichte zijwaartse druk uit op de ribben en druk met de hiel van je hand licht op het borstbeen terwijl je het slachtoffer diep laat inademen.
Tast de buik af en voel of je een verharding voelt terwijl je zachtjes op de buik duwt.
Druk met je handen zijwaarts op het bekken.
Tast eerst de benen gelijktijdig af en oefen lichte druk uit.
Tast dan de benen elk apart af, te eindigen met de enkel en de voet.
Controleer de schouders en armen.
Verleen verdere hulp naargelang de letsels die je gevonden hebt.
- Is het slachtoffer alert?
- Opent hij zijn ogen of geeft hij antwoord op simpele vragen?
- Reageert het slachtoffer op je stem?
- Antwoordt hij op simpele vragen en instructies?
- Reageert het slachtoffer op pijn?
- Opent hij zijn ogen wanneer je zachtjes aan de schouders schudt?
Om de ademhaling te controleren, luister je aan de mond en neus en kijk je naar de bewegingen van de borstkas. Bij een baby of een jong kind is het gemakkelijker om je hand op de borstkas te plaatsen en te voelen of er ademhaling is.
Als je een onregelmatige ademhaling vaststelt, alarmeer je onmiddellijk de hulpdiensten. Als het slachtoffer niet meer ademt, doe je dit ook en start je zo vlug mogelijk de reanimatie.
Je kan de hartslag meten in de hals of aan de pols. Gebruik je vingers en niet je duim en druk lichtjes tot je de hartslag kan voelen. Heb aandacht voor de snelheid, de sterkte en de regelmaat van de hartslag.
Aan de hals
Plaats de wijs- en middenvinger boven op het strottenhoofd.
Laat je vingers glijden naar de zijde waar je je bevindt tot in de holte tussen strottenhoofd en spiermassa.
Duw je vingertoppen zachtjes op de halsslagader in de richting van de wervelkolom.
Aan de pols
Plaats je wijs- en middenvinger in het midden van de pols.
Glijd af in de richting van de duim van het slachtoffer, tot je een holte voelt net voor het knobbeltje van het spaakbeen. In die holte loopt de polsslagader.
Druk de polsslagader lichtjes tegen het spaakbeen aan. Druk niet te hard want dan druk je de slagader dicht en voel je geen hartslag.
Breng een voorarm van de baby omhoog, zodat zowel de schouder als de elleboog een rechte hoek vormen.
Leg wijs- en middenvinger op het midden van de binnenkant van de bovenarm, in de holte die gevormd wordt tussen de buigspieren (biceps) en de strekspieren (triceps).
Duw zachtjes met je vingers in die holte in de richting van het bovenarmbeen, tot je de hartslag voelt.
- Vraag of het slachtoffer zeker is dat hij de medicatie voor deze toestand mag en moet nemen.
- Verhinder een slachtoffer niet om geneesmiddelen in te nemen die hij kent en die noodzakelijk zijn.
- Bied zo nodig hulp aan het slachtoffer (bijv. een glas water halen). Dit is een uitzondering op de regel dat je geen eten of drinken mag geven aan het slachtoffer. zie basisprincipes van eerste hulp
- Vraag het slachtoffer de voorgeschreven dosis te volgen, ook als het middel niet onmiddellijk effect heeft.
- Vraag of ze zeker zijn dat de medicatie voor deze toestand mag en moet toegediend worden.
- Laat hen de geneesmiddelen toedienen.
- Vraag hen de voorgeschreven dosis te volgen, ook als het middel niet onmiddellijk effect heeft.
- naam en adres van het slachtoffer
- informatie over het ongeluk of mogelijke ziektes
- korte beschrijving van de verwondingen
- vreemd gedrag
- handelingen die werden gesteld en het tijdstip waarop, bijv. koeling van een lidmaat
- medicatie die het slachtoffer innam
- ademhaling en bewustzijn
- hartslag
- temperatuur